‘In EFNA willen we allemaal level playing field’

vrijdag 28 juni, 2024

Bart Faassen heeft zich vanuit de cultuurgroep ook jarenlang ingezet bij de European Forest Nursery Association (EFNA). Een terugblik op het bestuurswerk voor Europees bosplantsoen.

Vorige week nam Bart Faassen, tijdens het 100-jarig jubileumfeest van Faassen Plants in Tegelen, afscheid van zijn bestuurswerk voor de Cultuurgroep Bos- en Haagplantsoen wat hij liefst 42 jaar heeft gedaan, sinds 1982. Hij was vice-voorzitter toen Corry Poppelaars voorzitter was, en zelf was hij voorzitter van 2009-2019.

Sinds 1991 was hij vanuit de toenmalige NBvB (nu LTO) afgevaardigd bij de EFNA, de Europese organisatie voor bosplantsoenkwekers. De EFNA komt jaarlijks bij elkaar in een aangesloten land; afgelopen 1 juni was dat in Denemarken. Er zijn nu 14 landen aangesloten. Noorwegen is er nieuw bij. Zwitserland en Roemenië worden nog benaderd voor lidmaatschap.

Wat is het belangrijkst van zo’n EFNA-bijeenkomst?

„Uitwisseling van informatie over bosplantsoen, van zaden tot planten, hoe de handel loopt, welke EU-wetgeving er op ons af komt, wat we daarvan vinden en hoe we daarop invloed kunnen uitoefenen. Alle afgevaardigden in de EFNA ken je al van het zakendoen; je ziet ze dankzij de EFNA ook een keer per jaar en dat is heel waardevol.”

Hoe was dat in het begin?

„Dit jaar was de 67e bijeenkomst van de EFNA. Toen ik erbij kwam, was Rob Leemhuis voorzitter. We kwamen in Brussel bij elkaar, met vier vertalers bij de vergadering. Iedereen zat met een koptelefoon op, want niet iedereen kon in het Engels communiceren. Buiten de vergadering konden we informeel wel met elkaar communiceren – zelf spreek ik ook Duits en Frans. Maar in de vergadering, die is formeel, was dat toen niet makkelijk.”

Hoe kijk je terug op besprekingen over EU-wetgeving?

„Wetgeving werkt vaak niet, dat vind ik jammer. Ieder EU-land kan een EU-richtlijn anders interpreteren met zijn eigen regels. Nederland heeft er een handje van om regels strikter te maken; in andere landen gaat het eenvoudiger. Ik ben juist altijd groot voorstander van een level playing field in Europa. Dat willen we in de EFNA allemaal. Alleen denken regeringen er anders over. De keuring in bijvoorbeeld Hongarije is gratis, overblijfsel van het communisme.”

Hoe kijkt de EFNA tegen de komende FRM-verordening?

„De FRM (Forest Reproductive Material) moet nog goedgekeurd worden, maar in de EFNA zijn we het 100% met elkaar eens dat die verordening niet zo zal zijn, zoals wij het bedoeld hebben. Als de verordening doorgaat, is een gevolg dat iedereen overal beukennootjes en eikels mag verzamelen, zaaien en opkweken als niet-bosbouwkundig teeltmateriaal. Nu valt dat nog 100% onder de keuring. Maar dan kun je zeggen: ‘nee, dit is sierteelt’.”

Hoe probeerde de EFNA invloed op de FRM te krijgen?

„We hebben allerlei contacten in Brussel, die probeerden er alles aan te doen, maar die konden het niet veranderen. Het Europees Parlement moet nog stemmen, maar de teksten hadden iets aangepast kunnen worden door de commissie. Dat is niet gelukt. De EU zegt: ‘we willen minder reguleren, bij FRM hebben we niets te maken met sierteelt’. De ENA zit ook in Brussel, maar de samenwerking met de EFNA kan beter. Er is uitwisseling en afstemming nodig.”

Voor de Nederlandse Bossenstrategie is, naast regulier materiaal, ook autochtoon materiaal nodig. Hoe zit dat in de EU?

„In de EFNA is autochtoon aan de orde. Autochtoon is autochtoon, dat is in de hele EU zo, en in de EU-richtlijn voor bosbouwkundig teeltmateriaal staat hiervan de definitie. Alleen in Nederland zeggen ze: ‘autochtoon is SI’, Source Identified. Dat is lastig. Als we niet-selectie-zaden in bijvoorbeeld Slovenië kopen, dan is dat SI.

Ach, Frans Timmermans en consorten zeiden dat er zoveel miljard extra bomen in de EU nodig zouden zijn. Laten we beginnen met een paar miljoen extra. Want het risico wordt bij kwekers neergelegd. Goed dat er nu voor de Nederlandse Bossenstrategie een convenant is gesloten – dat heeft de cultuurgroep jaren aan tijd en energie gekost. Maar het planten voor die Bossenstrategie gaat langzaam. Hoe kun je daarop bouwen als kweker? Gelukkig kunnen wij onze planten goed in heel Europa verkopen, maar kwekers in de meeste andere landen kunnen dat niet. Die kweken altijd al alleen voor hun eigen land.”

Wie volgt je in de EFNA op?

„Vanuit LTO is Henk Huijsman mijn opvolger, voorzitter van de cultuurgroep. Namens Anthos zit mijn zoon Florian in de EFNA, hij volgde Léon Faassen op die zijn vader had opgevolgd. Verschillende generaties Faassen dus in het bestuurswerk voor bos- en haagplantsoen. Ik heb het altijd met veel inzet en plezier gedaan.”

En wat doe je nu, na je pensioen?

„Van alles. We zijn druk met onze kleinkinderen. Ik heb een wijngaard opgezet. En ik ben voorzitter van de Botanische Tuin in Steyl. We zijn bezig om autochtoon uit het Vroeg-Pleistoceen terug te planten in de tuin. Het gaat om bomen en struiken die hier, rond Tegelen, 2 miljoen jaren geleden groeiden. Toen was de wereld 2-3 graden warmer dan nu. Er zijn in de Tegelse klei zaden en pollen gevonden uit dat tijdperk. We hebben nu een lijst van 220 soorten. Daaronder Liriodendron, die is van vóór het Tiglien uit het Plioceen. Toen Liriodendron hier is uitgestorven, begon het Pleistoceen met bomen als Celtis, Magnolia kobus, Pterocarya en Eucommia. Het Tiglien is een periode van 700.000 jaar in onze geschiedenis. Vanwege de vele opgravingen is Tegelen hiernaar genoemd. We gaan het daarom de Tiglientuin noemen. Veel werk, maar heel mooi en waardevol.”

Arno Engels

Meer nieuws

© 2024 LTO Vakgroep Bomen en vaste planten - LLTB - LTO Noord - ZLTO
Disclaimer - Privacy statement